maandag 16 januari 2017

'Natuurlijk ook Holden Caulfield'

Dit schreef Sylvia Witteman zaterdag in de bijlage Sir Edmund van de Volkskrant:

‘”Franny and Zooey”, begrijp jij waar dat over gaat?’, vroeg een vriend van me. Hij is geen ongeletterde en halfblinde mijnwerker, maar professor in de klinische psychologie, dus hier moeten we de schuld misschien toch bij Salinger zélf zoeken.’

Ik heb hier een tijdje naar zitten kijken, met halfopen, nog wat slaapdronken ogen, maar ineens wist ik het. Ik ben een ongeletterde en halfblinde mijnwerker.
Nog meelijwekkender zelfs: ik heb nooit iets van Salinger gelezen, dus ook dat ‘Franny and Zooey’ niet. Laat staan dat ik van zijn romanfiguren iets heb begrepen.
En aan mijn vader (mijnwerker) en moeder, grootvader (mijnwerker) en grootmoeder zijn Salingers boeken ook voorbijgegaan. Erg hè.

Sylvia Witteman moet haar rare ideeën over halfblinde mijnwerkers hebben opgelopen bij het kijken naar Momfer de mol in de Fabeltjeskrant.

In haar column schrijft Witteman dat Salinger ‘echt best een paar fijne dingen’ heeft geschreven (dat is de toon van het ‘geletterde’ milieu), maar dat ze ambivalente gevoelens heeft ‘jegens veel van zijn personages.’ ‘Franny, Zooey, de hele familie Glass eigenlijk (behalve misschien Seymour), en natuurlijk ook Holden Caulfield, ze zijn allemaal zo irritant vervuld van zichzelf. Zo ongedwongen briljant, zo vanzelfsprekend geestig en knap van uiterlijk, zo achteloos slordig en zogenaamd-doodgewoon als alleen de ware upper class zich kan veroorloven.’

Dat klinkt mij niet onsympathiek in de oren. Als kritiek op zulke personages, bedoel ik. Maar is het raar dat ik in Wittemans waarschijnlijk grappig bedoelde opmerking over die ongeletterde en halfblinde mijnwerker nu juist óók zo’n wat verwend, en in mijn ogen enigszins sociaal-dommig Salingerpersonage hoor spreken? Jammer hoor, want het lijkt mij niet dat ze dat op ‘ongedwongen briljante’ wijze zo bedoeld heeft.

vrijdag 13 januari 2017

Minicollege over Toon Hermans (en Pierre Kemp) in Theater Carré

Op 12 december 2016 gaf ik in Koninklijk Theater Carré, Amsterdam, een 'minicollege' over wat je misschien de gevoelswereld van TOON HERMANS zou kunnen noemen.
En over zijn verwantschap met de dichter PIERRE KEMP.

Mijn verhaal was onderdeel van het 'GALA 100 JAAR TOON', met medewerking van onder anderen Chantal Janzen, Freek de Jonge, Hadewych Minis, Paul van Vliet en Wende.

Carré-productie i.s.m. Stichting Toon Hermans.

Samenstelling en regie: Ronald Klamer.

AVROTROS maakte de opnames.